Artikelen

Interview met Saeed Al-Gariri: “Ik hou van Nederland. Het land van de vrijheid”

door Anke Manschot

In 2014 vluchtte schrijver, dichter en hoogleraar Saeed Al-Gariri vanuit Jemen naar Nederland. Amsterdam werd zijn nieuwe woonplaats. Hoogleraar is hij niet meer, maar schrijven en dichten is nog steeds zijn grote passie. De oorlog in zijn vaderland gaat hem zeer aan het hart. ‘De Amsterdamse huizen die hun voeten in het water wassen, maken me gelukkig,’ schrijft Saeed al-Gariri (1962) op zijn website. Hierop staan mooie overpeinzingen, gedichten en literaire beschouwingen van deze in 2014 uit Jemen gevluchte hoogleraar, dichter en schrijver.
De website is in het Nederlands, een taal die hij qua spreekvaardigheid nog niet optimaal beheerst. Maar Nederlands lezen en schrijven lukt hem goed.

Het interview vindt plaats in het café-restaurant van bioscoop Eye in Amsterdam-Noord, in de buurt van zijn huis.

Het gesprek gaat, vanzelfsprekend, al snel over Jemen, Saeeds vaderland. Hij noemt het ‘het slechtste land ter wereld om te wonen’. “Ja, de situatie is daar denk ik nog erger dan in Oekraïne nu. Er heerst een hongersnood. De elektriciteit werkt meestal niet. Veel ziekenhuizen en scholen zijn gebombardeerd of gesloten. De bevolking is straatarm.”

Hij laat op zijn mobiele telefoon een recente foto zien uit Jemen, die een vriend aldaar hem stuurde. Een jongen met een rugzak om staat voor een school. Er hangt een bord met een tekst in Arabische lettersop de deur. ‘Tot nader order gesloten’, vertaalt Saeed.

Saeed, een moslim zoals bijna iedereen in zijn vaderland, had een gelukkige jeugd. Samen met zijn ouders en zes broers en zusjes woonde hij in een vredig dorp in Zuid-Jemen, vlak bij de zee. In 1983 verhuisde hij naar Mukalla. “Dat is een kosmopolitische, mooie havenstad in de provincie Hadramaut in Zuid-Jemen, waar de witte huizen net zoals in Amsterdam ook hun voeten in het water wassen.”

Hier ging hij werken als hoogleraar literatuur en cultuur. “Zuid-Jemen was tot 1990 een onafhankelijk en socialistisch land,” legt hij uit. “Zwarte mensen werden hier niet zoals in Noord-Jemen als minderwaardig behandeld. Ze hadden bij ons gelijke rechten. In NoordJemen konden ze eigenlijk alleen in de schoonmaak werken of soldaat in een militie worden, in de onderste rang.”

In 1990 werden Zuid-Jemen en Noord-Jemen samengevoegd tot één staat.
“Corrupte dictators en hun kliek verrijkten zich enorm, terwijl de bevolking
alsmaar armer werd.”

Terwijl dit land rijk is aan grondstoffen, zoals olie, goud, koper, zilver,
agaat, smaragd, kwik, bitumen.

“Er kwam een einde aan de vrijheid van meningsuiting. Kritiek hebben op
het regime werd zelfs gevaarlijk. De islam, in dit geval de
moslimbroederschap, raakte verstrengeld met de politiek. Vanaf 1994
moesten vrouwen verplicht een nikaab dragen. Als ik colleges gaf, moesten
de vrouwelijke studenten aan de ene kant van de zaal zitten en de
mannelijke aan de andere kant. Ik zag de gezichten van mijn studentes
niet. Ik zag alleen hun ogen.” “Niet goed,” zo vat hij zijn kritiek hierop
samen. Conflicten tussen bevolkingsgroepen staken de kop op. In 2014
begon een bloedige oorlog. Het land werd gebombardeerd door zowel
Saoedi-Arabië als Iran. Saoedi-Arabië koos de kant van de regeringskliek,
Iran die van de opstandige Houthi-rebellen in het Noorden.

Met meer dan 350.000 doden en vier miljoen vluchtelingen als gevolg,
aldus cijfers van de VN. Besmettelijke ziektes als cholera grepen om
zich heen.

“Mijn moeder is in 2015 omgekomen vanwege die oorlog. Zij had een
probleem met haar maag. Dat zou niet dodelijk zijn geweest als er
medische hulp was geweest. Maar die was er niet voor haar.”

Maar in tegenstelling tot de oorlog in Oekraïne krijgt de oorlog in Jemen
bijna nooit aandacht van de Nederlandse en buitenlandse pers. “Natuurlijk
doet het mij veel verdriet dat de ogen van de wereld niet op mijn vaderland
zijn gericht. En dat de wereld Jemen veel te weinig hulp biedt. Ja, het is
een super ingewikkelde burgeroorlog om uit te leggen, maar dat mag
natuurlijk geen reden zijn er geen aandacht aan te schenken.”

Waarom moest hij vluchten? “Ik was lid van Al Hirak, een vreedzame zuidelijke organisatie die demonstraties organiseerde tegen de dictatuur en voor de onafhankelijkheid van het Zuiden streed. Ook tijdens mijn colleges kwam ik op voor de vrijheid. Sommige studenten gaven hun verslagen hiervan door aan de politie, hoorde ik op een zekere dag van collegadocenten. Zij waarschuwden mij dat mijn leven in gevaar was. Ik had inderdaad al opgemerkt dat ik de hele dag achtervolgd werd door een politieman. Angstaanjagend was dat. Ik heb toen halsoverkop een vliegticket naar Jordanië geboekt, met de bedoeling om van daaruit naar Schiphol te vliegen. Waarom Nederland? “Ik wist dat Nederland een land van de vrijheid is.”

Een bevriende douaneman op de luchthaven in Aden heeft een stempel in zijn paspoort gezet. “Dat was een groot geluk. Als hij die dag geen dienst had gehad, had ik nooit in het vliegtuig mogen stappen. Ik ben via de VIP- ingang van het vliegtuig naar binnen geglipt.”

Na een half jaar in een asielzoekerscentrum in Nederland kreeg hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en hun twee zonen kwamen daarna
naar ons land.
“In mijn eerste jaren in Amsterdam ging ik vaak op het Centraal Station de gratis krant Metro halen om Nederlands te leren.” Amsterdam doet hem aan Mukalla denken, een havenstad met veel theehuizen waar hij zo gelukkig was met zijn vrouw en zoons voordat de ellende in zijn land begon.

Na een halfjaar in een asielzoekerscentrum in Nederland kreeg hij een verblijfs-vergunning. Zijn vrouw en hun twee zonen kwamen daarna naar ons land.

“In mijn eerste jaren in Amsterdam ging ik vaak op het Centraal Station
de gratis krant Metro halen om Nederlands te leren.”
Amsterdam doet hem aan Mukalla denken, een havenstad met veel theehuizen waar hij zo gelukkig was met zijn vrouw en zoons voordat de ellende in zijn land begon.

Een van zijn lievelingsplekken in zijn nieuwe stad is het standbeeld van Spinoza, vlak bij het Amsterdamse stadhuis. “Ik ga vaak op de sokkel van dit standbeeld zitten om een beetje te mediteren. Spinoza spreekt mij aan vanwege zijn strijd voor gelijkheid en vrijheid.”

Op zijn website staat een lofzang op deze Joodse filosoof. Met daarin onder meer de
zinnen: Ik weet dat de weg naar geluk begint vanaf hier, waar u op staat, waar ik op zit als een verdwaald kind. Ik luister naar u. Ik denk aan uw geweldige vragen. Ik geniet van uw woorden die voorbijgangers niet horen.

Sinds zijn vlucht heeft hij nooit meer zijn geboorteland bezocht. “Ik zal niet veilig zijn als ik daarheen ga,” voorspelt hij somber.

Twee broers en een zus leven nog in Jemen. Een andere zus vond een toevlucht in Maleisië, een broer in Koeweit. Zijn vader en een broer zijn allebei overleden aan een hartstilstand voordat de oorlog in zijn vaderland uitbrak.

Die oorlog kostte Saeed niet alleen zijn moeder, maar ook veel vrienden. “Zij stierven op veel te jonge leeftijd door stress en ondervoeding.”

Toen hij nog in Jemen woonde, heeft hij naast zijn werk als hoogleraar vijf boeken geschreven. Twee over poëzie, twee over literatuur en een over cultuur in de Arabische wereld.

Hoewel hij in Nederland geen baan als hoogleraar meer heeft, zit hij ook hier bepaald niet stil. Zo vertaalde hij twee Nederlandse boeken in het Arabisch.

“Het ene is het jeugdboek Alles over wie ik ben, van Stine Jensen. Dat is een boek over filosoferen met kinderen,” vertelt Saeed. “Het andere is Dit gaat niet over grasmaaien. Hoe lees je poëzie, van Ellen Deckwitz.” En

hij is bijna klaar met de vertaling van de roman De aasgier van Hadramaut.

In januari verschijnt in Egypte een nieuw boek van hem over de Arabische cultuur. Daarnaast schrijft hij elke maand voor Arabische kranten een recensie over een Nederlands boek dat hij mooi vindt. “Zoals ‘Darwin in de stad / Evolutie in de urban jungle’, van Menno Schilthuizen.”

Samen met Danielle van Vree schreef hij een toneeltekst over een asielzoeker. Die tekst maakte onderdeel uit van het toneelstuk Weg, over een asielzoeker die in de wachtstand staat, een zieke, oudere vrouw die euthanasie wil en een jonge man die het leven zinloos vindt.

Drie dolende zielen wier leven lijkt stil te staan. Afgelopen jaar werd Weg opgevoerd op het Amsterdam Fringe Festival.

Daarnaast is hij bezig om de dagboeken, die hij vanaf zijn zevende vol schreef, te bewerken tot een boek. Hij vond al een uitgever, opnieuw in Egypte. Hij gokt erop dat het in de zomer 2023 zal verschijnen. Hij laat dit boek heel origineel beginnen op de dag van zijn geboorte.

“Natuurlijk heb ik daar geen herinnering aan, maar ik baseer het op wat ik erover heb gehoord. Nee, het was geen moeilijke bevalling,” lacht hij. “Ik was het derde kind.”

In dat nog te verschijnen boek zal ook de gebeurtenis aan bod komen die op zijn achttiende zijn leven totaal op zijn kop zette. “Het gebeurde tijdens mijn verplichte militaire diensttijd. Als gevolg van een uitputtende mars in de bloedhitte, en malariakoorts, raakte ik in een coma. Ik was ten dode opgeschreven.” Maar hij werd na acht dagen voor de poort van de hemel terug gesleurd naar de aarde.

“Nadat ik ontwaakt was, keek ik met andere ogen naar het leven. Zag ik het leven als een cadeau. Daarvoor vond ik het vanzelfsprekend dat ik elke morgen weer wakker werd.”

Heeft hij al zijn dagboeken meegenomen naar Nederland? “Nee, ik heb vlak voor mijn vertrek belangrijke pagina’s gefotografeerd. Mijn zoons hebben mij daarbij geholpen. Daarna heb ik alle schriften verbrand.”

In zijn nieuwe boek zal ook aan bod komen dat Saeed vanaf zijn tweeëntwintigste tien jaar lang een soort van imam was in de moskee in zijn geboortedorp.

“Er was geen officiële imam in die moskee. Toen hebben ze mij gevraagd of ik elke vrijdag mensen te woord kon staan die levensvragen hadden. Ze vonden mij blijkbaar een slimme, wijze jongeman,” grinnikt hij.

Sinds hij in Nederland is, schreef hij meer dan veertig gedichten, eerst in het Arabisch, daarna vertaalt hij het zelf in het Nederlands. “Ik ben in het asielzoekerscentrum vrij snel begonnen met dichten. Dat hield me op de been.” Hij hoopt er een Nederlandse uitgever voor te vinden.

In 2015 verscheen in Jordanië de gedichtenbundel Daar fadaat, over zijn begintijd in Nederland.

Drie van zijn gedichten zijn geplaatst op de website Children of Yemen, een initiatief van de Zeeuwse beeldend kunstenares Ingrid van de Linde. Zij reisde in 1999 door Jemen en fotografeerde daar onder meer veel kinderen. Het werd een prachtige en onvergetelijke reis voor haar.

Zij wil dat land graag iets teruggeven. Op de website Children of Yemen verzamelt zij kunstzinnige uitingen van kinderen in Jemen, en van Jemenitische kunstenaars daar en hier. De kunst als tegengif tegen het leed daar.

Behalve gedichten schrijft Saeed ook liedteksten en verzint de melodie erbij op zijn oed, een peervormig snaarinstrument. Dat doet hij al vanaf zijn zestiende. Hij heeft inmiddels meer dan vijftig liedjes geschreven.

“Ze gaan vaak over de liefde, en soms ook over de politiek. Afgelopen oktober heb ik er nog drie geschreven, allemaal in het Arabisch.” Hij laat op zijn telefoon een filmpje zien van een Egyptische zanger die een van zijn liedjes vertolkt. De melodie is weemoedig.

In 2019 werkte Saeed op het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Cultuur aan het project ‘digitale literatuur’ mee. “Nee, digitale literatuur is geen e-boek. Het is een verhaal vertellen met behulp van multimediamiddelen.”

Zijn beide zoons studeren. De oudste aan de Technische Universiteit in Delft, de jongste taalwetenschap in Amsterdam. “Ze spreken goed Nederlands en Engels,” zegt hij met vaderlijke trots.

Zijn vrouw, die in Jemen wiskunde docent was, is vanwege chronische nekklachten arbeidsongeschikt geworden.

Heeft hij als nieuwe Nederlander met een moslimachtergrond te maken gehad met discriminatie? Hij kent het woord discriminatie niet, ook niet als de interviewster het opschrijft. Hij zoekt op zijn telefoon de Arabische vertaling. Daarna schudt hij zijn hoofd resoluut. “Nee, nee, niet meegemaakt. Ik vind de mensen in Nederland zo vriendelijk. Ik hou van dit land.”

Maar hij is niet naïef. “Natuurlijk heb ik van Geert Wilders en Thierry Baudet gehoord. Ik weet waar zij voor staan, maar ik heb hen nooit ontmoet.”

Wat denkt hij? Zal het over tien jaar vrede zijn in Jemen? “Ik hoop het van harte. Ik denk dat er niks anders op zit dan dat Noord- en Zuid Jemen weer uit elkaar gaan. Maar ook als het vrede is, zal het nog vele, vele jaren duren voordat mijn vaderland van zijn wonden is hersteld.”

https://childrenofyemen.org/blog2203/